De mijnen van Potosi,

Klik op de foto voor een vergroting

In een grillig guur verwaaid landschap, op 4100 meter boven de zeespiegel, ligt Potosi. Tegen het einde van de 18de eeuw was deze, ondanks de ligging, de grootste en rijkste stad van heel Latijns Amerika. Anno 2002 zijn een in verval geraakte plaats en een krankzinnige mijn de enige herinnering aan deze dramatische glorietijd.



In de indrukwekkende berg op de achtergrond verschuilt zich een van de grootste mijntragedies uit de wereldhistorie. Medio 1545 werd ontdekt dat de 4800 meter hoge Cerro Rico rijk was aan het toen fel begeerde zilver. In korte tijd ontwikkelde Rico zich tot de rijkste mijn ter wereld en de toenmalige Spaanse heersers waren er als de kippen bij de enorme rijkdommen naar hun thuisland aan de andere kant van de Atlantische oceaan te verschepen. De Indianen, in het begin genoeg voorhanden en zonder enige rechten, werden te werk gesteld om het edelmetaal uit de berg te graven. Maar de introductie van westerse ziekten, waaronder pokken en griep, bleken voor de allochtone bevolking onoverkomelijk en in sommige gebieden stierf 95% van de populatie. Er ontstond een enorm tekort aan goedkope arbeiders en dat verplichtte de onaantastbare bezetters tot het verschepen van vele zwart-Afrikaanse slaven, in die tijd een bloeiende handel, die hun handen smerig moesten maken voor de Spaanse Monarchie. Onder het 3 eeuwen durende juk kwamen door uithongering, mishandeling, longkanker en contact met vele giftige chemicaliën meer dan 8 miljoen van deze mensen om het leven. 8 miljoen persoonlijke tragedies voor een selecte groep handelaren en high society's die met hun hoeren en kaviaar in waanzinnige weelde leefden. Met het "eerlijk" verdiende geld konden de Spanjaarden hun Armada's en daarmee de heerschappij op Centraal -en Zuid-Amerika handhaven en uitbreiden. Pas toen Bonaparte in 1807 Spaans grondgebied betrad en Charles IV met een schop onder z'n gat plaats moest maken voor Napoleons broer Joseph kwam er verval in de bezetting. Na de knokpartij bij Waterloo in 1814 werd de kleine Napoleon verbannen en probeerden de Spanjaarden de controle op de Amerika's terug te krijgen. Maar in de jaren van min of meer afwezigheid waren er vele vrijheidsbewegingen ontstaan die niet van plan waren zonder slag of stoot weer onder hun regelgeving te overleven en het is ook nooit meer gelukt serieus de boel terug in handen te krijgen…..
De Katholieke kerk speelde in dit hele verhaal zo zijn eigen rol. Doel was natuurlijk zieltjes en daarmee indirect rijkdommen te winnen voor het Vaticaan met zijn eigen snobs van Pauzen en Kardinalen en hun speeltjes achter het masker van rokken en mijters. Gevolg is dat 90% van de huidige 330 miljoen Zuid-Amerikanen het Katholieke geloof beleid wat zich weerspiegelt in 1 of meerdere kerken in vrijwel elke plaats over het hele continent…

Beladen met sigaretten, cocabladeren en explosieven, die als giften moeten dienen voor de werknemers, ga je op pad voor een rondrit door de geschiedenis van deze gatenkaas.



Veel zilver word er niet meer gewonnen maar Potosi en zijn mijnen overleven nu op Tin, Wolfram en de toenemende toeristen stroom die uit nieuwsgierigheid komen kijken en hun harde valuta achter laten.
De mijnwerkers werken voor coöperaties en claimen ieder een eigen stuk van de berg. Het erts wordt door deze instanties verkocht aan de smelters en het ruwe materiaal uiteindelijk aan het buitenland voor verdere verwerking. Feitelijk is de tragedie zins de eerste schuchtere operaties nog steeds gaande en leven de mijnwerkers in krankzinnige omstandigheden al was het alleen al de armoede van hun gezondheid. De duizenden gangen zijn ongestut, niet geventileerd en vol van allerlei giftige stoffen. Er hangt en bedompte lucht en sfeer als je met een carbidlamp door de berg kruipt. Op vele plekken vind je aan de plafonds pure asbest wat dag en nacht door de mannen word ingeademd. Ook komt er kooldioxide vrij waaraan mensen door verstikking om het leven komen. Dit is ook de reden dat nog steeds deze verlichting wordt gebruikt in plaats van elektrische. Door het doven van het vlammetje weten de mijners dat het fout is met de zuurstofvoorziening en moeten dan maken dat ze weg komen. Carbid lijkt op een soort gesteente waaruit, als je het nat maakt met water, acetyleen gas vrijkomt.
Vele mensen sterven na 10 jaar vanaf het eerste moment dat ze de mijn betraden. De regering heeft zogenaamd de werkomstandigheden verbeterd en een pensioenregeling getroffen waar elke mijnwerker vanaf z'n 55ste recht op heeft. Schrijnend is dat vrijwel niemand deze leeftijd haalt.
In vroeger dagen ontdekte de Spanjaarden dat de Indianen en andere slaven harder werkten op consumptie van cocabladeren. Tot op de dag van vandaag word ên-masse op deze bladeren gekauwd. Tezamen met een katalysator komt er een beetje cocaïne vrij waardoor de mensen minder last hebben van kou, honger en vermoeidheid en vaak 24 uur of langer achtereen werken.
Vrouwen zijn i.v.m. seksueel geweld de laatste jaren verboden in de catacomben van Cerro Rico en hebben buiten de mijn hun eigen taak met het selecteren van het gewonnen materiaal. Op een kleedje, in weer en wind, zitten deze vrouwen tussen hoge bergen stenen met een hamer de soms grote stukken erts kapot te slaan en te onderzoeken op de aanwezigheid van Zilver, Tin of Wolfram. Tussen de 100 en 400 Bolivianos word er per maand verdiend wat omgerekend niet meer dan 15 tot 60 Euro is.

Helemaal realistisch is het beeld niet omdat je alles afmeet aan de maatstaven van onze westerse leefomstandigheden. Deze mensen leven in een totaal andere wereld en tijd met de daarbij behorende normen.
Heel erg lang geleden is het niet dat de laatste kolenmijnen in Limburg werden gesloten waar de werkomstandigheden ook te wensen overlieten. Op een zelfde manier kwamen daar mensen door instorting, verstikking, asbest- en stoflongen om het leven. Het is ook nog maar van de laatste deccennia's dat asbest verboden materiaal is en dat bijvoorbeeld automonteurs zonder gevaar voor eigen leven remschoenen en koppelingen kunnen verwisselen. Cijfers zullen wel niet bekent of realistisch zijn maar ook daar hebben zich tragedies afgespeeld en vele mensen het leven gelaten al was het nooit op de schaal van deze Boliviaanse mijn.

Veel zal er in de nabije toekomst voor Potosi en zijn inwoners niet verbeteren. De werkelijke handel in de metalen is in buitenlandse handen en Bolivia is te arm en corrupt om daar en in de woon-, leef- en werkomstandigheden binnen afzienbare tijd verandering te brengen.

Met gemengde gevoelens van ongeloof, interesse en medelijden stap ik de volgende dag op mijn motorfiets om mijn eigen kleine Waterloo te ontmoeten in de vorm van een overstekende koe.. Terugkijkende op Potosi kan ik me daar uiteindelijk niet echt meer druk over maken.