|
Op maandagmorgen steek ik een hoofd door het raam van mijn verblijf en zie gebroken luchten en geen regen. De enige manier om te ontsnappen is via de 1200 meter hoge en zuidelijker gelegen Mamuil Malal pas en na telefoneren blijkt hij open te zijn.
De officials op de piepkleine grensovergang doen niet moeilijker dan strikt noodzakelijk. Onder de wakende ogen van de 3800 meter hoge vulkaan Lanin word het een gezellig koffieonderonsje temidden van het prachtig besneeuwde landschap. Ik haal opgelucht adem als de weg weer zakt, de sneeuw verdwijnt, de Yamaha z'n melodietjes zingt en door de duizenden potholes duikt, zorgend voor opspattende stenen en modder. Dat wassen had ook geen enkele zin. Tegen schemer begin ik onrustig op de brommer te zitten omdat er nergens geen benzine is. Diep onder de grond plonst het hier van dat zwarte dropwater maar het komt alleen niet uit de slangen van de pompstations wat waarschijnlijk word veroorzaakt door de omvergeblazen kaartenhuiseconomie.
|