Ontsnapping,

Op woensdagmiddag vertrekt Henk met z'n fantastische schip de "Campina" voor de voortzetting van zijn "onmogelijke" reis. Hij gaat op weg naar de noordelijke ijszeeën en het pakijs van Alaska en Rusland om op die manier rond de Noordpool te varen wat nog nooit iemand heeft gedaan en wat tot op de dag van vandaag technisch maar vooral documentatief voor onmogelijk is gehouden.
De Russen zullen wel weer de nodige barricades opwerpen maar met z'n 4 catamarans heeft Henk mijn inziens in zwaardere stormen rondgevaren.
Ik heb met respect, plezierig geluisterd en gekeken naar deze man. Als er een definitie bestaat voor een oer-hollander dan is het Henk de Velde en ik wens hem ontzettend veel plezier met z'n schip, z'n reis en vooral zichzelf.
We schudden handen en met 'n nuchtere hoi en een zware Van Nelle in de mondhoek vaart hij naar nieuwe horizonnen om zijn onrustige geest te geven waar het recht op heeft.

Henk de Velde, gedreven, gepassioneerd maar vooral waarachtig mens…







Ik storm over de tolweg naar het 350 kilometer noordelijk gelegen Temuco voor onderhoud aan de motorfiets. Onderweg zit er weer eens een halve gare met pet en radarpistool tussen de vangrails om te vertellen dat er te hard gereden word wat overigens geen nieuws is want de kilometerteller op de Yamaha doet het verders prima. Hij heeft schrijven geleerd dus trekt een bonneboekie en ik al de Nederlandse papieren die er maar te vinden zijn: paspoort, rijbewijs, kenteken, invoerpapieren, onderhoudsschema's en de snelcursus Spaans. Een cursus Nederlands zit er niet tussen en met lede ogen laat de diender me weer vertrekken. Ik plank met dezelfde snelheid, in dezelfde richting, over dezelfde vrijwel lege weg alleen 'n kwartier later. Ze zullen toch niet nog meer van dat dure speelgoed hebben hier???
In het overbekende Temuco "rommel" ik een dag of wat aan de brommer en mezelf. Het regent pijpenstelen en met storm en kou is het aangenaam herfst.
Rond Santiago, de hoofdstad, stroomt de boel onder, wegen spoelen weg en mensen verzuipen dus rijden in Chili word zeuren. De noordelijke passen naar Argentinië zijn voor de motor onbegaanbaar. Dat krijg je van dat gelanterfante de hele reis.

Op maandagmorgen steek ik een hoofd door het raam van mijn verblijf en zie gebroken luchten en geen regen. De enige manier om te ontsnappen is via de 1200 meter hoge en zuidelijker gelegen Mamuil Malal pas en na telefoneren blijkt hij open te zijn.

De officials op de piepkleine grensovergang doen niet moeilijker dan strikt noodzakelijk. Onder de wakende ogen van de 3800 meter hoge vulkaan Lanin word het een gezellig koffieonderonsje temidden van het prachtig besneeuwde landschap. Ik haal opgelucht adem als de weg weer zakt, de sneeuw verdwijnt, de Yamaha z'n melodietjes zingt en door de duizenden potholes duikt, zorgend voor opspattende stenen en modder. Dat wassen had ook geen enkele zin. Tegen schemer begin ik onrustig op de brommer te zitten omdat er nergens geen benzine is. Diep onder de grond plonst het hier van dat zwarte dropwater maar het komt alleen niet uit de slangen van de pompstations wat waarschijnlijk word veroorzaakt door de omvergeblazen kaartenhuiseconomie.

Zou ik nou met m'n 42 liter tanks daadwerkelijk tot stilstand komen in the middle of the fucking nowhere?? 100 kilometer voor Zapala een plaats in de uitlopers van het Andes massief gaat de brommer op reserve en ik weet dat het dorp niet te halen zal zijn. De kraakheldere maanloze nacht is bitterkoud en ik heb geen andere keuze dan bij boeren aan te kloppen om te horen of er Nafta (benzine) is. Schuchter komen de mensen bij het hek, kijkende naar die halve gare van Mars, maar niemand heeft het begeerde sap en ik keutel verder op de laatste liter. In de verte brand licht en ik klop opnieuw op een deur….
Een energiek, oud, uit een tekenfilm weggelopen mannetje doet open en kijkt geen seconde verbaasd naar die domme buitenlander die met al z'n centen en uitrusting aanklopt voor benzine bij iemand die geen elektriciteit of stromend water heeft. Het is eerst etenstijd en ik laat me haastigheid varen. Met zelfgedraaide sigaretten van eigen tabak tussen de lippen, praat deze stripfiguur, met knokkelige handjes z'n eten bereidend op een hout-gestookt fornuis, terwijl hij de hond af en toe een schop onder z'n kale achterste geeft, honderd uit. Zoonlief word met lege colafles per fiets weggestuurd voor benzine en ik moet aan tafel, mezelf afvragend waar hij godsnaam heen fietst in deze eindeloze verlatenheid.
In schapenvet gefrituurd vlees staat vanavond op het menu en het smaakt ongezond lekker terwijl er 2 liter benzine wordt binnen gedragen. In de enorme tanks is het amper terug te vinden maar de Yamaha loopt er verders prima op. Onder het lachende zuiderkruis, een groep sterren die z'n navigatiewaarde in de moderne scheepvaart van een naar het zuiden wijzend baken verloren heeft, rijd ik plat op de tank op een sukkeldraffie de laatste kilometers naar Zapala en kom blij half bevroren aan.

De volgende dagen staan in het teken van regen, kou, sneeuw en de slechte conditie van Routa Quarenta waarmee ik in het zuidelijk Patagonië al eerder ruzie heb gemaakt.
In een middernacht in het tentje en een zware wind die vanuit de bergen het dal binnendondert lig ik slapeloos te luisteren naar het lawaai van verwaaide bomen en rennende paarden. Ik ben een beetje bang zo helemaal in het niets. Buiten sneeuwt het en 't is ijskoud. Vele mensen en gebeurtenissen wandelen door mijn hoofd. Het is stikke donker en ik laat 'n op de helm geplakte kaars branden voor warmte en licht totdat eindelijk de oogleden zwaar worden en ik gedachteloos het vlammetje uitblaas…

's Morgens zit de rits van het buitenverblijf vast gevroren en als ik 'm eindelijk na veel gevloek met een aansteker kan openen valt mijn mond open van verbazing. Ik betrap de wereld, die krankzinnig mooie wereld in haar spierwitte lingerie. De tent en motor ondergesneeuwd. Hoe vaak ik ons bolletje ook zie, ze ontroerd me steeds weer. Ongelofelijk. Ik weet niet wie 'm gemaakt heeft en waarom, maar die kunstenaar moet wel een erg goeie dag gehad hebben toen hij deze oase in elkaar boetseerde. Na een compliment naar boven pak ik op voor misschien wel de mooiste rit van de hele reis.

Het word eerst nog zweten want de weg stijgt naar 2000 meter en hij is weer eens besneeuwd en glad maar de uitzichten zijn verbijsterend. De route 40 wordt ineens beter en om de bocht ligt een enorme laagvlakte met de blauwste lucht en mooiste hoge windveren die ik ooit zag. Verderop in het dal wordt het warmer en ik vind een winkeltje met lekkere appels en een lachend meidje die ze geeft. Met de droge maar straffe mistral uit de enorme Andes in de rug rijd ik Mendoza de wijnstad van Argentinië tegemoet en lig ik dagen lang tussen de studenten te mijmeren in de zon…